Een auto die naar de stad toe reed,
't regende hard maar de weg leek breed,
't chauffeurtje reed zo rustig..
Ik wed, dat hij zijn weg wel vindt,
de motor snorde zo lustig...
Ik wens je wel thuis, m'n vrind, m'n vrind,
ik wens je wel thuis, m'n vrind.
Helaas was de weg niet geasfalteerd,
't regende hard en dat was verkeerd,
't chauffeurtje zou ervan lusten...
Ik wed, dat hij van de weg afgleed,
ik wens hem welterusten...
Hij kwam nooit meer thuis, m'n vrind, m'n vrind,
hij kwam nooit meer aan, m'n vrind.
En wat is nu in dit lied de moraal:
de weg naar de stad is een grof schandaal,
we kunnen 't niet meer verdrágen...
Bevrijd Nickerie uit 'r isolement,
hoe vaak moeten we hier nog om vragen...
En vraag je er om, dan is niemand thuis,
ach neen, dan is niemand thuis!