Hoofdstuk 1
Geslachtslijst van Christus 1 Jezus Christus was de zoon van Jozef, zoon van Roger, zoon van André, zoon van Dolf, zoon van Balthazar, 2 zoon van Ignatius, zoon van Aimé, zoon van Frederik III, zoon van Theo, zoon van Gilbert, zoon van Marc, 3 zoon van Mark, zoon van Marcus, zoon van Marc-Antoine, zoon van Theofiel, zoon van Hercule, 4 zoon van Pius VII, zoon van Gwijde van Bethune, zoon van Albrecht van Bethune, zoon van Godfried, zoon van Mohammed, 5 zoon van Joop, zoon van Eddy, zoon van Hannibal, zoon van Hasdrubal, zoon van Sint-Lodewijk, zoon van Abdul, zoon van Winston, 6 zoon van Herodes, zoon van Mehmet, zoon van Pompeius, zoon van Cornelius, zoon van Plato, zoon van Li-Tsjin, zoon van Henri, 7 zoon van Jared, zoon van Mahala Goesoef, zoon van Kainan, 8 zoon van Enos, zoon van Set, zoon van Adam, zoon van God, zoon van...
Ontvangenis van Christus 9 Toen Maria verloofd was met Jozef, wandelde zij op een avond door de straten van Betekom. Plots trad een gedaante op haar toe, groots en dreigend. 10 Maria beefde van de schrik, maar de gedaante sprak: "Vrees niet, gij jonge maagd. Want ik breng u de liefde van de Heilige Geest." 11 Onnozel als zij was, stelde zij zich open voor Hem en ontving Zijn vrucht. En zo bevond zij zich al gauw in gezegende toestand van de Heilige Geest. 12 Daar Jozef weinig voorgelicht was, meende hij dat Maria zijn zaad droeg, en hij nam zijn vrouw tot zich. 13 Maanden gingen voorbij. Toen kreeg Maria weer het bezoek van de Heilige Geest. Deze sprak: 14 "Gij zult ons kind "Jezus" noemen, als het een jongen is, en "Annabel", als het een meisje is." 15 En Maria, vervuld van de Heilige Geest, loofde God om de vrucht van haar lichaam.
De geboorte van Jezus 16 In die dagen nu werden alle kiezers opgeroepen om te gaan stemmen voor het parlement. Allen gingen op reis, om hun stem uit te brengen, ieder naar zijn eigen stad. 17 En daar Jozef uit Brussel afkomstig was, vertrok hij uit de Kempen, uit het dorp Betekom, naar Brussel, zijn geboortestad, 18 samen met Maria, zijn vrouw, die hoogzwanger was van de Heilige Geest. 19 Terwijl ze daar waren, brak de tijd van de geboorte aan; zij baarde haar eerstgeboren Zoon in het park voor het koninklijk paleis, want alle hotels waren volzet. 20 Zij wikkelde Hem in wat krantepapier en legde Hem neer op het gras.
De aanbidding der clochards 21 Nu waren er clochards in het park, die er in de open lucht overnachtten. Zij konden niet slapen door het geschreeuw van een zuigeling en gingen kijken waar het gehuil vandaan kwam. 22 Ze vonden Maria en Jozef met het Kind, dat op het gras lag. Toen ze het Kind zagen, herkenden ze in Hem de Messias en vielen op hun knieën. 23 Een der clochards haalde een fles wijn boven en liet de fles van hand tot hand gaan. 24 Weldra waren allen dronken, zelfs het Kind; en allen loofden God, omdat ze dat mochten meemaken.
Het bezoek van de koning 25 De koning, opgeschrikt door het lawaai in het park voor zijn paleis, begaf zich naar buiten. Hij zag een stel dronken mensen die luidkeels "Lang zal Hij leven" stonden te zingen. 26 Woedend ging hij erheen, maar toen zag hij het Kind. Vol eerbied nam hij Het in zijn armen en sprak: 27 "Tatata agagaga. Oh, wat een lief klein boeleke." Hierop gaf hij de ouders een briefje van 10.000 franken, en zei: "Maak dat ge wegkomt, stelletje landlopers !" 28 "Jullie storen mijn nachtrust !" Daarop verliet het hele gezelschap het park, en keerden Maria en Jozef weder huiswaarts, naar Betekom.
Jezus krijgt Zijn naam 29 Nu was de tijd gekomen dat Jozef en Maria zich moesten beraden over de naam van het Kind. Jozef wilde het Kind Kevin noemen, doch Maria drong erop aan om Hem de naam Jezus te geven. 30 Jozef werd kwaad en riep: "Jezus ? Wat is dat voor een idiote naam ? 31 Waarom niet Filiberke of Abdelkader, als ge toch perse een domme naam wilt geven aan ons kind ?" 32 Maar Maria dreef haar zin door en gaf Hem de naam Jezus, zoals de Heilige Geest het haar had opgedragen.
Verhuis naar Nazareth 33 Jezus groeide op, en nam in krachten toe; Hij werd van de wijsheid vervuld, en Gods genade rustte op Hem. 34 Hij liep school te Betekom, en was een naarstig student, schoon Hij vaak spijbelde en Zijn leraren uitschold voor incompetente dwazen. 35 Het was rond Zijn twaalfde verjaardag dat Maria en Jozef verhuisden naar het Vlaamse dorpje Nazareth. 36 Sindsdien noemde men hun Zoon "Jezus van Nazareth"; en zo kwam de profetie van de profeet Gandalf uit: 37 "Nazareth, gij onbenullig boeregat in de Vlaanders, eens zult gij de Messias herbergen in uw armzalige sociale woningen."
Jezus' terugvinding in de basiliek 38 Ieder jaar reisden Zijn ouders met de trein naar Brussel, om er Kerstmis te vieren. Jezus was net twaalf jaar geworden en mocht voor de eerste maal met hen mee. 39 Maar toen ze na afloop der feestdagen terugkeerden, bleef het Kind Jezus in Brussel achter. 40 Straal bezopen als ze waren, merkten Zijn ouders dit de eerste dagen niet. Maar toen ze er achter kwamen dat Hij niet meer bij hen was, keerden ze naar Brussel terug. 41 Na drie dagen vonden ze Hem in de basiliek van Koekelberg, waar Hij te midden van een aantal priesters en bisschoppen zat, naar hen luisterde en hen ondervroeg. 42 Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over Zijn schranderheid en over Zijn antwoorden. 43 Maar Zijn moeder zei tot Hem: "Mijn Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan ? Zie, Uw vader en ik zoeken in doodsangst naar U." 44 En Hij sprak tot hen: "Waarom hebt ge Mij thuis gezocht ? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van Mijn Vader moest zijn ?" 45 "Godverdomme !" vloekte Jozef, "Stuk krapuul ! Uw vader ? Ik ben Uw vader, ja !" 46 En hij gaf Jezus een pak voor Zijn broek. Daarop keek hij de priesters en bisschoppen aan en schreeuwde: 47 "Of is er een onder jullie, die soms beweert Zijn vader te zijn ?" Zijn blik was zo dreigend, dat ze allen achteruit deinsden. 48 Nu gingen ze terug naar Nazareth, waar Jozef Jezus bont en blauw sloeg en Hem drie weken lang verbood buiten te spelen. 49 En Hij was hun onderdanig; Hij nam toe in wijsheid en jaren, en in welgevallen bij God en de mensen. |