Visum voor drie maanden familiebezoek in Nederland Nederlandse ambassade in
Thailand laat vrouw op leeftijd zes keer 1500 kilometer Eind jaren zeventig trouwde een KLM-er met een meisje uit Thailand. Zij bleek goed te kunnen aarden in koud en winderig Nederland, het huwelijk werd een succes, en er werden twee leuke kindjes geboren. Om de zoveel jaar nodigde het echtpaar de in Thailand wonende moeder van de vrouw des huizes uit om in het keurig aangeveegde Nederland in de gezinsvreugde te delen en een paar maanden vakantie te houden. Ten tijde van dit verhaal was schoonmama inmiddels de zestig (tropen)jaren gepasseerd, naar Thaise begrippen een hele leeftijd. Midden jaren tachtig was ze ook voor familiebezoek in Holland. Omdat schoonmoeder niet zo mondig was en geen Engels sprak, had haar schoonzoon eerst op het gemeentehuis in zijn Nederlandse woonplaats geïnformeerd wat er allemaal nodig is voor een visum. Dat viel heel erg mee. Moeders hoefde bij de Nederlandse ambassade in Bangkok alleen maar een uitnodigingsbrief uit Nederland te overleggen (daarin staat onder meer dat degenen die haar uitnodigen, garant staan voor alle eventuele kosten die uit haar verblijf alhier voortvloeien) alsmede een loonstrook van degene die in Nederland het brood op de plank brengt (als extra zekerheid dat er voldoende wordt verdiend om dat `garant staan' ook waar te kunnen maken) en een vliegticket. Schoonmama kreeg de benodigde papieren per post van de familie in Nederland toegestuurd, zij ging ermee naar de ambassade, kreeg haar visum voor Nederland en verbleef drie prettige maanden bij haar dochter, schoonzoon en kleinkinderen. Dat was dus midden jaren tachtig Eind jaren tachtig wilde men schoonmama opnieuw voor drie maanden laten overkomen en dus ging haar Nederlandse schoonzoon opnieuw naar het gemeentehuis. Een ander gemeentehuis dan vroeger, want de familie was inmiddels naar Schagen verhuisd. Daar bleek dat de standaard uitnodigingsbrieven die vier jaar geleden nog door de gemeente werden verstrekt, niet meer bestonden. Men adviseerde de uitnodiger om zelf zo'n brief te schrijven, die te ondertekenen, de handtekening hier te laten legaliseren en dat alles, tezamen met een retourticket, in een envelop naar Thailand te sturen. De schoonmoeder moest daarmee naar de ambassade gaan, de ambtenaren daar zouden dan inlichtingen inwinnen bij de gemeente waar het Thais/Nederlandse echtpaar woont waarna `het balletje zou gaan rollen'. Wel, dat heeft schoonmama geweten. Zij woonde ten tijde van dit verhaal in het noorden van Thailand, in een dorp nabij de provinciehoofdstad Chiang Mai. De treinreis van Chiang Mai naar de Thaise hoofdstad Bangkok duurt circa 11 uur, waarbij nog moet worden opgeteld de busreis van haar dorp naar het station van Chiang Mai en de tijd die nodig is om in Bangkok met de stadsbus, in een nachtmerrie van overal vastlopend verkeer, van het station naar de Nederlandse ambassade te komen. Een zorgvuldige planning is daarbij allesbehalve een luxe, want de ambassade is alleen in de ochtenduren geopend. Nadat ze uit Nederland de benodigde bescheiden had ontvangen, ondernam schoonmama voor de eerste keer in vier jaar de vermoeiende reis naar Bangkok. Zij kende daar niemand, op een dochter na, die echter met man en kinderen op één kamer woont waar absoluut geen ruimte is om ook moeders nog te herbergen. Zoals zoveel bewoners van het platteland was ze bepaald bang voor `de grote stad' en voelde ze zich alleen veilig in haar eigen huisje in het hoge noorden. Ze zou er niet aan moeten denken om in de in haar ogen levensgevaarlijke wereldstad Bangkok op zoek te gaan naar een goedkoop hotelletje en daar nog te overnachten óók. Na de nachtelijke treinreis en een tijdvretende busrit kwam ze nog nét voor sluitingstijd bij de Nederlandse ambassade aan en overhandigde daar de uitnodigingsbrief plus een vliegticket naar Nederland, dat ze met door haar Nederlandse schoonzoon opgestuurde gelden in Chiang Mai had gekocht. Dat alles bleek echter niet voldoende: men wilde ook nog dat er een kopie van het paspoort van haar Nederlandse schoonzoon, van haar dochter, van hun trouwboekje en een salarisstrook werden overgelegd. Die documenten had ze allemaal niet, dus keerde ze onverrichterzake terug naar haar dorp bij Chiang Mai waar ze de familie in Nederland telefonisch informeerde over wat haar overkomen was. Haar schoonzoon in Nederland maakte daarop spoorslags kopieën van de door de Nederlandse ambassade gevraagde documenten en stuurde die aangetekend en per expresse naar schoonmama. Een week na haar eerste vergeefse tocht naar Bangkok reisde zij ten tweeden male naar de ambassade (zij had, net als de eerste keer, het vliegticket bij zich waar echter niet naar werd gevraagd) en daar werden dan eindelijk haar papieren in orde bevonden. Ze vulde een aanvraagformulier voor een visum in waarna zij werd verzocht om de volgende dag terug te komen om het visum op te halen. Dat verheugende bericht kwam nogal onverwachts voor haar, omdat zij eigenlijk geen idee had gehad hoe lang het dit keer allemaal zou gaan duren. Ze had tijd nodig om in het hoge noorden haar reis voor te bereiden en vroeg daarom of haar in Bangkok wonende Thaise schoonzoon het visum de volgende dag mocht komen ophalen. Dat mocht, waarna schoonmoeder naar Chiang Mai terugreisde om haar zaakjes te regelen. De dag daarop kreeg haar schoonzoon op de ambassade te horen dat men nog even het vliegticket van schoonmama wilde zien. Tja, dat had die jongen niet, dat had schoonmama in haar tasje. Zij is toen voor de derde keer in allerijl naar Bangkok gegaan, overhandigde haar ticket, waarna haar werd meegedeeld dat haar aanvraag nog niet in behandeling kon worden genomen, omdat de heenreis naar Nederland eerst moest worden geconfirmeerd. Dat dat ook gedaan kon worden bij het kantoor van de luchtvaartmaatschappij in Bangkok, wist schoonmoeder niet en op de ambassade vertelde men haar dat niet. Zij ging er vanuit dat ze, omdat ze het ticket in Chiang Mai had gekocht, ook in Chiang Mai moest zijn om iets aan dat ticket te veranderen, dus reisde ze terug naar Chiang Mai, liet daar haar heenreis bevestigen en ondernam voor de vierde maal de barre en vermoeiende tocht naar de Thaise hoofdstad. Net op tijd bij de ambassade gearriveerd, kreeg ze daar te horen dat nu weliswaar de heenreis wel was bevestigd, maar dat ook haar terugreis moest zijn geconfirmeerd. Kortom, enkele dagen later meldde ze zich voor de vijfde keer bij de Nederlandse ambassade. Daar kreeg ze te horen dat ze drie dagen later mocht terugkomen om haar visum op te halen. Dat was dus de zesde keer dat ze in totaal circa vijftienhonderd kilometer op en neer moest reizen. En toen ze die dag even na twaalven 's middags (met visum) weer buiten stond, moest ze toch nog een zevende keer, want haar vliegreis naar Nederland was pas een week later. Bovendien bleek dat het haar uitgereikte visum slechts één maand geldig was, terwijl ze stellig in de mening verkeerde een visum voor drie maanden te hebben aangevraagd. "Als ik dat allemaal van tevoren had geweten", aldus haar Nederlandse schoonzoon, "dan was ik wel zelf naar Bangkok gegaan om haar visum te regelen. Maar iedere keer dat ze opnieuw naar Bangkok moest, dachten we dat het dit keer wel in orde zou zijn. Het heeft ons overigens ook een vermogen aan telefoonkosten gekost, iedere keer dat mijn schoonmoeder via collect calls haar trieste relaas deed. Ik vind het gewoon misdadig wat ze een vrouw op die leeftijd ebben durven aandoen." Het werd een vreugdevol weerzien toen schoonmama tenslotte toch nog op Schiphol arriveerde maar het was nog een hele kunst om de instanties zover te krijgen dat ze langer dan die ene maand in Nederland mocht blijven. Bij de Vreemdelingendienst in zijn woonplaats kreeg de Nederlandse schoonzoon tenslotte te maken met een ambtenaar die eindelijk eens menselijke trekjes vertoonde. Normaal gesproken kan een verblijfsduur niet worden verlengd, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. Nou, die waren er. Schoonmama had gehoorzaam het aanvraagformulier ingevuld maar tijdens al haar zes bezoeken was er niemand op de ambassade geweest die haar had verteld dat er twee ingevulde formulieren nodig waren om 90 dagen in Nederland te mogen verblijven. "En nadat ik de man van de Vreemdelingendienst ook nog had verteld dat mijn schoonmoeder maar liefst zes keer die nachtenlange doodvermoeiende treinreizen heeft moeten maken om uiteindelijk in het bezit te komen van het (verkeerde) visum", aldus haar schoonzoon, "nam deze behulpzame ambtenaar contact op met het ministerie, waar men na veel wikken en wegen deze `bijzondere omstandigheden' uiteindelijk voldoende vond om haar verblijfsduur met twee maanden te verlengen." |