Wonderlijke meevallers

Bofkont!" riep de arts verrast toen hij zijn patiënte inspecteerde en op de bilpartij een verdwaalde parotitis epidemica ontdekte. Aan dit voorval moesten wij denken toen wij enkele jaren geleden werden geconfronteerd met een onverwachte financiële meevaller. Want hoewel het in onze omgeving, wat buitenkansjes betreft, doorgaans bladstil is, komt ons een enkele maal toch geheel onaangekondigd een dosis geluk aanwaaien.

Een van die winderige voorvallen was het verkopen aan een reclamebureau van een paar stoffige amateurfilmpjes die wij in onze jonge jaren met een vooroorlogse 8 mm-filmcamera, een zogeheten Kodak roggebroodje hadden geschoten. Het reclamebureau had namelijk filmopnamen uit de vroege jaren zestig nodig voor een aantal tv-spots waarmee een dropfabriek de verkoop van hun nieuwe product dropschoenen wilde bevorderen. Op onze filmpjes stonden onder andere gevlochten strandstoelen, witte vrachtautootjes die in de stad staven ijs aan rijke families leverden (koelkasten waren er toen nog niet), geüniformeerde postbodes op rijwielen en andere inmiddels uitgestorven zaken en diersoorten en het bureau snakte naar deze historische bewegende beelden waarvoor men veel geld over had. Hoewel wij vreesden dat dropschoenen een al bij voorbaat tot mislukken gedoemd consumptieartikel zou blijken, lagen wij daar niet van wakker.

Wij stuurden onze acht-millimeter-filmpjes naar het reclamebureau en enkele weken later ontvingen wij het overeengekomen uitleenbedrag, maar liefst tienduizend gulden, op onze rekening bij de toen nog niet geprivatiseerde Postbank. Binnen enkele maanden werd, zoals wij voorspelden, het met veel tamtam aangekondigde dubbelzoute, schoenvormige snoepgoed alweer uit de handel genomen en sindsdien heeft niemand er ooit nog iets van gehoord. Wij besteedden de som gelds aan diverse nuttige en plezierige zaken en voor we er erg in hadden, was er niets meer van over.

Kwartet appeltjes
Ook daarvan lagen we niet wakker totdat op zeker moment een van de bijkantoren van het Ministerie van Financiën ons verblijdde met het jaarlijkse aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting. We maakten op kladpapier een proefberekening en ontdekten al snel dat het verstandiger was geweest wanneer we van de inmiddels zo plezierig opgesoupeerde tien ruggen een kwartet als appeltje voor de dorst hadden bewaard. Tijdens het invullen van het aangiftebiljet wilden wij de tien ruggen eerlijk opgeven, maar achter welke vraag moesten we die inkomsten vermelden? Was het inkomen uit arbeid? Waren het neveninkomsten? Goede raad was duur en daarom riepen we maar liever niet de hulp in van een belastingconsulent. In plaats daarvan belden we enkele dagen voor de uiterste inleverdatum van ons aangifteformulier de Belastingtelefoon. 'Met de belastingdienst spreekt u mee, met Smits", meldde zich een temerige stem. "Is dit het hol van de leeuw?" vroegen wij, om het ijs te breken. “Nee", sprak Smits bits, "voor Artis moet u een ander nummer draaien." En hij informeerde korzelig wat de fiscale problemen waren waarvoor wij hem hadden wakker gemaakt. Wij vertelden hem het verhaal van de dropschoenen, de tienduizend gulden die wij voor de in onze jeugdjaren zelfgemaakte acht-millimeter-fllmpjes van het reclamebureau hadden gevangen en over onze problemen met het opgeven van dat bedrag op het aangiftebiljet.

Ruggespraak
Smits deelde mee even ruggespraak te zullen houden. Wij veerden overeind want op circuskunstjes hadden we eerlijk gezegd niet gerekend. Nieuwsgierig drukten wij de telefoonhoorn dichter tegen ons oor en wij gebaarden de huisgenoten om even doodstil te wezen. Ruggespraak! Dat was weer iets geheel anders dan buikspreken, dijengeklets of gelul uit de nekharen en gespannen wachten we af hoe dat zou klinken. Het bleef echter aanvankelijk doodstil. Pas na enkele minuten hoorden we Smits opeens luid, duidelijk en goed articulerend roepen: 'Hallo, bent u daar nog?". Ongelooflijk, zo klaar en helder als Smits die woorden uit zijn rug wist te halen! We hielden ons muisstil, nieuwsgierig wachtend op meer. Na enkele seconden begon hij weer: “Hallo, bent u daar nog?" en tot drie keer toe herhaalde hij dit eenvoudige zinnetje. Dat viel toch enigszins tegen. Smits had kennelijk onvoldoende repertoire om zijn kunstje bij een variétégezelschap te gelde te kunnen maken.

“Nou, we hebben het gehoord hoor. Heel leuk. Draait u zich maar weer om!", riepen we zo hard mogelijk in de hoorn, want wij veronderstelden dat Smits, net als elk ander mens, normaal met zijn oren hoorde. De belastingvoorlichter veinsde echter niet te begrijpen waar we het over hadden. "0mdraajen? Hoezo??" vroeg hij verbaasd. Dit was werkelijk fantastisch. Hij kon met zijn rugspieren zelfs twee vraagtekens achter elkaar uitspreken en ook nog het woord omdraaien fout spellen! Sterker nog, het bleek dat Smits ons uitstekend kon verstaan, terwijl hij de telefoon toch achter zijn rug op waarschijnlijk nierhoogte hield! En of het niet op kon, had hij voor ons ook nog een zeer plezierig bericht. Langs zijn neus weg (die man sprak letterlijk iedere body language!) deelde hij ons mee dat wij die tienduizend gulden niet behoefden op te geven, omdat het hier ging om niet-beoogde inkomsten.
“Is dat werkelijk waar?" vroegen wij wantrouwig.
“Nou, dat van die rug niet”, gaf Smits eerlijk toe, "ik heb al die tijd gewoon mijn mond voorbij gepraat. Maar dat van die tien ruggen van u en die niet-beoogde inkomsten is echt serieus. U hebt die filmpjes immers gemaakt zonder het oogmerk er geld mee te verdienen?" Dat moesten wij beamen.
“Dus zijn die tienduizend gulden niet-beoogde inkomsten geweest en daar is de fiscus niet in geïnteresseerd", sprak Smits.
“Dus de ontvanger is bereid de over dat bedrag verschuldigde belasting op zijn buik te schrijven?" wilden wij nog weten.
"Als hij de knoopjes van zijn hemd losmaakt wel", sprak Smits, "en als hij een viltstift binnen handbereik heeft natuurlijk"
Ja, dat begrepen we. Tenslotte vroegen we Smits waarom de gouden tip over niet-beoogde inkomsten niet in onze Elseviers Belastinggids voorkwam.
"Ach meneer", sprak hij, "daar staat zoveel niet in. Maar nu moet ik ophangen want de zegswijze Spreken is zilver, maar zwijgen is goud geldt met name voor ons, de fiscus. Goedemiddag" en hij verbrak abrupt de verbinding.

Nóg een meevaller
Tienduizend gulden belastingvrij. Geluk dat je zomaar komt aanwaaien. Dat gebeurt toch maar eens in een mensenleven. Dachten wij. Maar wie schetst onze verbazing toen ons niet lang daarna opnieuw een onverwachte financiële meevaller ten deel viel. U moet weten dat wij al een halfjaar lang de helft van onze zuurverdiende free-lance inkomsten op een aparte postbankrekening storten om niet voor verrassingen te komen staan wanneer volgend jaar de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing in de bus vallen. Dat gereserveerde bedrag groeit gestaag maar tot onze verbazing ontdekten we dat de gierige Postbank al enkele jaren in het geheel geen rente meer vergoedt over de haar door honderdduizenden rekeninghouders ter beschikking gestelde gelden. Uiterst zonde, want de door ons gestorte bedragen laten we minstens een jaar ongebruikt op onze rekening staan. Wij besloten daar iets aan te doen en enkele dagen geleden gingen wij daarom een paar banken langs om eens te informeren hoeveel rente het ons zou opleveren wanneer we onze centen bij een andere geldinstelling onderbrachten. Eerst probeerden we daartoe informatie bij een der filialen van de Amrobank in te winnen, maar daar was het ons veel te druk.

Wij stapten vervolgens de Rabobank binnen waar we bijna aanbotsten tegen een echtpaar dat, de zakdoek tegen de neus gedrukt, net bezig was het gebouw te verlaten. Vreemd, maar wij besteedden er verder geen aandacht aan. Binnen was het veel minder druk dan bij de Amro, maar folders over de door ons gewenste spaarvorm bleken niet aanwezig. We werden aanvankelijk via driedubbeldik glas stuntelig te woord gestaan tot we naar een spreekkamertje werden geloodst waar we oog in oog kwamen te zitten met dezelfde filiaalchef die een jaar eerder, slecht geschoren en onaangenaam uit de lichaamsplooien riekend, botweg ons zo zorgvuldig opgestelde Ondernemingsplan van tafel had geveegd. Dat plan was nodig voor de financiering van het Thaise restaurant dat we in een fraai pandje in de Staalstraat wilden beginnen. We hadden een unique selling point bedacht: het zou het enige Thaise restaurant van Amsterdam en omstreken worden, waar alleen maar personeelsvriendelijke gasten werden toegelaten. Schofferende en hautaine personalities als bijvoorbeeld Dieuwertje Blok en Tineke zou onverbiddelijk de toegang worden geweigerd. ("Welke Tineke?" vroegen wij onze Thaise (inmiddels ex-) echtgenote die het kookgedeelte van onze nieuwe zaak zou gaan bestieren en die deze namen opsomde. “Die dikke", antwoordde ze vol afgrijzen).

Verder zou ons op te richten restaurant het enige volstrekt kakkerlakloze Oosterse restaurant in de Randstad worden. Ook dat was uniek, want in menige andere exotische eetgelegenheid bestaat een substantieel deel van de inventaris uit dit ongedierte dat in de keuken gaarne over de ingrediënten marcheert en zich bij voorkeur over het bestek en de gerechten op de tafeltjes van en naar hun druk bezochte vermenigvuldigingsfeestjes begeeft.


In menig Oosters restaurant in de Randstad is het altijd druk

Helaas financieren de banken al enige tijd geen horecaondernemingen meer maar de baas van de Rabobank liet dat ons indertijd wel op zeer klantonvriendelijke wijze weten. Al met al ging dus de financiering van de Staalstraat niet door. Achteraf nog een geluk bij een ongeluk, want schuin tegenover het pand waarop wij ons oog hadden laten vallen, werd kort daarna een veel groter en luxueuzer Thais restaurant geopend. Daar hadden we nooit tegenop kunnen boksen.

Goochelen
Ook dit keer verspreidde de filiaalchef van de Rabobank een penetrante geur. Bovendien goochelde hij met rentepercentages en allerlei extraatjes die in het geheel niet overeenstemden met de gegevens in het reglement dat hij tijdens het onderhoud voortdurend raadpleegde. Wij beloofden hem met toegeknepen neus nog van ons te laten horen en begaven ons naar de tegenovergelegen Verenigde Spaarbank. We werden te woord gestaan door een vriendelijke juffrouw aan wie we direct even onopvallend snuffelden. Maar van overmatige transpiratie en niet tijdig verschoond ondergoed bleek bij het personeel van deze bank gelukkig geen sprake. Nadat we hadden uitgelegd waarvoor we kwamen, werden we vakkundig en adequaat voorgelicht. Bovendien werden we al snel gewaar dat we hier een aanmerkelijk betere rente kregen dan bij die stinkbank aan de overkant. Wij waren dus gaarne bereid hier een geldmarktrekening te openen en liefst direct, zodat we nog diezelfde dag ons niets opleverende spaargeld konden overhevelen.

Bij het overnemen van vitale gegevens van ons rijbewijs op het officiële invulformulier viel een klein incidentje voor. Bij Geboortedatum vulde de bankdame abusievelijk eerst de datum in die achter Afgifte rijbewijs stond, zodat wij heel even vele tientallen jaren jonger werden en bij de Verenigde Spaarbank als vierjarige kleuter stonden geregistreerd. Maar na onze opmerking “Mogen wij als minderjarige eigenlijk wel over een Geldmarktrekening beschikken?" werd deze oneffenheid, enigszins tot onze spijt, weer glad getrokken. Nu ging het meisje onze gegevens invoeren, zoals dat heet. En toen kwam de grote verrassing, de financiële meevaller waar men slechts één, hooguit twee keer in een leven tegenaan loopt. Wie nog niet overtuigd is van de zegeningen van de computer moet nu zijn mening wijzigen. “Woonde u in 1975 in de Lutmastraat te Amsterdam?” vroeg het meisje van de bank.

Jazeker woonden wij toen in de Lutmastraat, antwoordden wij verrast. “Dan bent u hij onze Bank al rekeninghouder" merkte het fris geurende Verenigde Spaarbankmeisje op. Ze liep naar de printer toe, haalde daar een pas geproduceerd velletje uit en toonde ons een computeruitdraai waarop stond vermeld dat wij van de Bank nog ruim vijfentwintighonderd gulden tegoed hadden. Wij stonden perplex. Tweeduizend en vijfhonderd gulden is toch geen bedrag dat je zomaar vergeet. Maar hoe wij ook prakkiseerden, wij konden ons niet herinneren ooit bij de Verenigde Spaarbank een rekening te hebben geopend. Trouwens, in 1975 schraapten wij uit alle mogelijke hoeken en gaatjes bedragen bij elkaar om onze in die tijd frequente reisjes naar het Verre 0osten te kunnen financieren. Hadden wij in 1975 een bankrekening gehad, dan zou die door onze onverzadigbare reisdrift allang zijn leeggeplunderd. Een vergissing van de bank in uw voordeel. U ontvangt vijfentwintighonderd gulden! gonsde het in ons hoofd maar we behielden ons pokerface en vroegen de juffrouw nonchalant of ze het bedrag naar onze nieuwe rekening kon overboeken. Geen enkel probleem, alleen moest eerst nog wel wat rente worden bijgeschreven, want dat was sedert 1975 niet meer gebeurd.

Wij vermoeden dat er bij het automatiseren van de bankadministratie zo’n vijf en twintig jaar geleden een voor de bank vervelend maar voor ons verheugend foutje werd gemaakt. En kennelijk heeft de rechtmatige eigenaar van die twee en een halve rug zich nooit gemeld. Maar waarom zouden wij daarvan wakker liggen? De Verenigde Spaarbank? Zo’n bank!

Terug

1