Lam, Scha-pen en andere
Lekkernijen van het Leesplankje
(door onze trouwe herder)
Een van de weinige vlezen die wij nog met smaak en zonder twijfels of nare bijgedachten nuttigen, is vlees van jonge, malse schaapjes. Schapen zijn, voor zover wij weten, de enige eetbare boerderijdieren die nog gewoon op sappige weilanden of kruidige heidevelden rondscharrelen en die geen hormoonvoer hoeven te slikken of zich om de haverklap bezeren aan de op de deelvloer rondslingerende, door antibioticaprikkers achteloos weggeworpen injectiespuiten.
Er zijn er weer heel wat geboren de afgelopen weken -- idyllische krantenfoto's en graslanden staan er weer vol mee. Voor onkundige vegetariërs even wat technische informatie: men onderscheidt het polderschaap (Friesland, Texel), het heideschaap (voornamelijk Drenthe) en het diepvriesschaap (per schip hapklaar uit Nieuw-Zeeland aangevoerd).Zeer geliefd is het zuiglam dat circa 10 weken oud is als het geslacht wordt. De zuigapparatuur alsmede de mekkerinrichting van laatstgenoemde categorie worden tijdens het demonteren van de beestjes apart gelegd en later verwerkt in onder andere merguez (gepeperde worstjes) en Whiskas met lam (smakelijk en voordelig broodbeleg voor minderbedeelden).
's Winters, als het vriest dat het kraakt, slaagt menig ten dode opgeschreven lam erin het abattoir te ontkomen door zich al schaatsend in veiligheid te brengen, met behulp van sheepskates. Maar niet alle lammeren gaan naar de slachtbank. Een gedeelte wordt 12 tot 16 maanden lang opgefokt en krijgt, als ze 20 a 30 kilo zwaar zijn, een spoedcursus hekje springen. Na het behalen van het diploma worden deze gestudeerde dieren op sociaal of medisch advies toegewezen aan chronische slapelozen. Helaas komt het nogal eens voor dat deze springschapen tijdens hun arbeid achter een hekje blijven haken en hun pootjes breken. Ze worden daarna enige weken verpleegd tot de fracturen genezen zijn en vervolgens, na een lamlendig schijnproces, alsnog tot de slachtbank veroordeeld. Men herkent een springschaap tijdens het consumeren aan het grofvezelige vlees dat een sterke, soms gipsachtige smaak heeft.
Een vakkundig gedemonteerd, niet schaatsend en niet gediplomeerd lam bestaat uit onder andere bout, schouders, lende met vang en haasje, ribben, hals, borst en tenslotte de brizering, de pion en de bada. Lende en bout worden, met een voorloorlogse culinaire term, wel de baron genoemd. Een anekdote: de leider van het beroemde Nederlandse amusementsorkest The Ramblers, Theo Uden Masman, was dol op lamsvlees. Toen hij in 1937 in zijn favoriete restaurant om een gegrilde lamslende & bout vroeg, bleken die niet voorradig. De ober stelde Masman hiervan in kennis met de mededeling: Meneer, de baron is niet thuis. Dat was natuurlijk lachen geblazen en later werd de geestige opmerking van deze horecaffer verwerkt in een gelijknamig liedje dat een geweldig succes werd, met name in slagerijen waar het vaak werd gezongen om klanten te laten weten dat het lamsvlees was uitverkocht (zie lemma Slagerschlager, derde lid, Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal).
Doorsnede van het lam.
Bij A en B bevinden zich de lamsbouten
Het schaap is overigens een nuttig dier dat de mens allerlei bruikbare zaken levert, zoals truien, sokken en dekens. Het dier gaat praktisch direct na de geboorte al onder de wol en dat is een prettige eigenschap voor ons, de mens. Bovendien kwam de astroloog Gijs Sterremans in 1949 tot de verrassende ontdekking dat veel schapen Ram zijn. Dat het schaap een geliefd huisdier bij onze homofiele medemens die in groepsverband bij elkaar woont, blijkt onder meer uit de succesvolle tv-serie Het schaap met de vijf poten.
Hoe komt het nu dat wij zo verzot zijn op lamsvlees? Wel het is niet alleen de smaak die ons bijzonder aanspreekt, maar lamsvlees is natuurlijk ook een prima haargroeimiddel. Een schaap immers is een wandelend haarfabriekje waar ondanks regelmatig snoeien door schapescheerders voortdurend en in overvloedige hoeveelheden nieuw haar uitkomt!. Net als bij de aardappel zitten ook bij het schaap de krachtige, heilzame stoffen vlak onder het velletje. Door nu veel lamsvlees te eten (en vooral het randje vet dat bij lamskoteletten altijd aanwezig is) wordt de haargroei gestimuleerd. En het resultaat mag er, sinds wij de lamsvleeskuur doen, wezen: ons kussen zit nu 's morgens vol met haar dat 's nachts ons hoofd is uitgekomen! En wij hebben geconstateerd dat dit verschijnsel zich op de hoofdkussens van vegetariërs niet voordoet. Voor ons een verpletterend bewijs dat onze stelling juist is en dat door het veel eten van lamsvlees de haarzakjes worden gestimuleerd.
Ons
lamsvleesrecept: Spinnekop
|
Onze voorliefde voor lamsvlees is waarschijnlijk terug te voeren op een aantal vroege jeugdervaringen. Op het leesplankje op de lagere school bijvorbeeld kwamen deze heerlijke dieren meermalen voor: eenmaal als lam, eenmaal als scha-pen en op het plaatje bij wei-de ziet men zelfs een heel ploegje van deze wollige schepseltjes op de achtergrond staan. Het leesplankje bevat trouwens ook nog veel andere lekkernijen. Wat dacht u van noot en duif? Of kijk eens naar zus in haar kinderstoeltje, die bezig is haar mondje vol te proppen met een onbekend, maar naar haar verzaligde gelaatsuitdrukking te oordelen, zeer smakelijk iets. En wat te denken van teun die, verzaligd kijkend, een voorwerp omhoog houdt dat verdacht veel op een zuurstok lijkt? Of gijs, die met een schop als een geweer op de schouder, kijkt alsof hij net is betrapt bij het opgraven van zijn geheime voorraad toverballen? En wat ligt er in vuur? Kastanjes? Gepofte aardappelen? Een gekruide lamsollade in folie?
Bij al dat eetbaars is het eigenlijk vreemd dat we in de jaren die sindsdien verstreken zijn, nooit eens lust hebben gevoeld om eens aap, mies, bok of does te proeven. Een twijfelgeval is kees. Deze witte blaffer met de krulstaart zag er op het leesplankje best wel smakelijk uit en vele jaren later hebben we ergens in Noord-Thailand enigszins tot onze afschuw gezien dat hij inderdaad eetbaar is. Lange tijd hebben we gedacht dat Kees een herdershond was, omdat hij op het leesplankje zeer waakzaam naar lam kijkt, die op het plaatje ernaast staat. Enkele jaren na het leesplankje zagen we Kees trouwens in een geheel andere situatie weer opdraven, nu vermomd als Skip, de trouwe en intelligente makker van kapitein Rob. Of Skip eetbaar was, vermeldt de striphistorie niet. Tekenaar Pieter Kuhn heeft dat geheim helaas mee het graf ingenomen.
Een tweede jeugdervaring die ons bijzonder ontvankelijk voor lasmvlees heeft gemaakt, was de door J.P.Heije en J.G.Bertelman geschreven lamssmartlap Lammetje loop je zo eenzaam te blaten (over de hei). Wij herinneren ons nog maar al te goed hoe we als kleutertje snikkend van medelijden met het arme verdwaalde beestje ons gezicht in het kussen begroeven als dit kinderlied bij het slapen gaan ten gehore werd gebracht. Door de jaren heen heeft dit aangrijpende vers, waaraan wij de tederste herinneringen bewaren, ons doen en denken bepaald. Stonden wij in volstrekte eenzaamheid en met de handen in het haar in het Franse boerenland bij de kokende motor van een kort daarvoor tegen weinige franken aan een Franse boer ontfutselde Traction Avant, dan troostten wij onszelf door, zachtkens de motorkap aaiend, neuriënd dit lied aan te heffen. En zaten wij eenzaam en verlaten in een bar in Bangkok,ons afvragend wat we nu weer eens zouden doen, dan zongen wij Lammetje loop je zo eenzaam te blaten, waarna tientallen beeldschone toehoorsters, intens geïnteresseerd in het monetaire en culturele leven van die vreemdeling uit dat verre landje aan de zee, zich ademloos aan onze voeten vleiden.
Natuurlijk ontstonden er, naarmate de tijd voortschreed, in onze herinnering hiaten wat betreft de liedtekst van deze prachtige smartlap. Wij waren dan ook zeer in onze nopjes toen onze vriendin M.R. uit A. ons kort geleden met de complete tekst van het eerste couplet verblijdde. En alsof on geluk niet op kon, ontvingen wij nog korter geleden van mevrouw A.S. uit M. de complete tekst alsmede de muziekpartituur van dit aangrijpende lied dat na al die jaren aan zeggingskracht nog niets heeft ingeboet. Wij menen dan ook onze lezers een bijzondere dienst te bewijzen door de tekst van Het Lammetje hier in extenso te reproduceren en van enige toelichting te voorzien.
Eerste couplet:
Lammetje loop je zo eenzaam te blaten
Over de hei! Over de hei!
Hoe kom je hier, zo van allen verlaten,
Bleef je niet liever daarginds op de wei?
Lammetje hier groeien bloemen noch gras
Hier is geen watertje dat je zoudt lusten
Hier is geen schaduw om onder te rusten.
En als je dan nog zo klein maar niet was!
En als je dan nog zo klein maar niet was!
Het lied begint met een beschrijving van twee niet nader aangeduide heidelandschappen (Over de hei! Over de hei!) met armoedige vegetatie. Bijen en koeien zijn in geen velden of wegen te bekennen, kortom een desolaat kurkdroog landschap. En bij dat alles heeft de ongenadige koperen ploert die hoog in het zwerk staat, de vennen geheel doen opdrogen. Een verdoold jong schaap, volgens de laatste regel van het eerste couplet van nogal geringe afmetingen, verstoort de rust door een hoop herrie te maken. Een (nog) anonieme vragensteller voelt het dier, dat kennelijk uit een niet al te professioneel omheind weiland is losgebroken, aan de tand.
Tweede couplet
Kinderen, ik had al zo lang lopen spelen
Ginds op de wei, ginds op de wei!
Altijd dat grazen begon te vervelen
'k Wou eens zien hoe het hier was op de hei.
Ach, nu verdwaalde ik al verder en meer.
'k Zoek er mijn moedertje, 'k zoek er mijn vrinden,
'k Zoek om wat gras en wat water te vinden.
Was ik eens thuis, ik verliet het niet weer!
Was ik eens thuis, ik verliet het niet weer!
In dit tweede couplet kunnen we uit de eerste regel opmaken, dat de in het eerste couplet gestelde vragen afkomstig zijn van twee of meer pre-puberale jongelieden. Uit de antwoorden die het dwerglam geeft, blijkt overduidelijk dat het in opstand is gekomen tegen de gevestigde orde, maar dat het zijn verzet nu diep betreurt. Indringend wordt beschreven hoe het dier ten prooi is geraakt aan immense verveling en dat ongebreidelde nieuwsgierigheid hem parten heeft gespeeld. Ook komen aan de orde de aversie tegen het eenvoudige voedsel, en de problemen met ouders en studiegenoten die uit zijn recalcitrante houding zijn voortgekomen. Verder vertelt het smakelijke dier van zijn speurtocht naar ene heer en mevouw Schaap, de culinaire verlangens die het koestert, de dorst waardoor het wordt gekweld, gevolgd door de belofte altoos een gehoorzame binnenvetter te zullen blijven indien het er in mocht slagen zijn ouwelui ooit terug te vinden. Een riskante onderneming, en zeker in deze sombere tijden van vervoersverboden waarvan het arme dier kennelijk geen weet heeft...
Derde couplet
Schaapje, wij zullen de weg je wel leren
Over de hei! Over de hei!
Ga maar met ons en geen leed zal je deren.
Zeker, wij brengen je weer op de wei.
Maar maak dan voort of we laten je staan
Moeder ziet zeker al uit waar we toeven
Waarlijk, ik zou haar niet graag zo bedroeven
Als jij je moeder vandaag hebt gedaan
Als jij je moeder vandaag hebt gedaan.
In dit derde en laatste couplet komt de gruwelijke waarheid aan het licht: de zogenaamd nieuwsgierige kindertjes ontpoppen zich tot illegale schapeslachters die het arme diertje onder valse voorwendselen een spoedcurus kaartlezen aanbieden maar het in werkelijkheid natuurlijk naar een badkuip ergens op twee hoog achter willen lokken . Daar zal het dan, hoogstwaarschijnlijk weinig vakkundig, om zeep worden gebracht. Er is sprake van een "moeder" die al reikhalzend naar het dolende lam uitkijkt, maar dat is natuurlijk de popelende kokkin des huizes die de braadpan alvast op het fornuis heeft gezet en de aardappelen geschild, en nu, met tijm, peper, knoflook en zout paraat, ongeduldig wacht tot de moordenaars met hun prooi de trap beklimmen.
De zogenaamde
"moeder", wachtend
op de thuiskomst van de moordenaars.
Uiterst gruwelijk tenslotte zijn de laatste twee regels , waarin het zielige diertje nota bene nog wordt aangespoord om voort te maken ook, omdat het anders aan zijn lot zal worden overgelaten.