Humor uit de oude doos
Cees de Lange viert
107de verjaardag!

Enige tijd geleden, op een zondagavond, verscheen tijdens een VPRO-uitzending Kees van Kooten als gepensioneerde Haagsche tramconducteur op het scherm, die herinneringen ophaalde aan de tijden van weleer. Hij vertelde onder meer hoe iemands neus onwrikbaar tussen de tramrails beklemd raakte, zodat men gedwongen was het slachtoffer aan zijn benen op te tillen en naar de remise te duwen. Deze amusante geschiedenis kwam ons echter bekend voor, zodat wij in onze rijke archieven op zoek gingen naar de bron van dit verhaal.

Na enig speurwerk diepten we uit de oude doos een bestoft 32 pagina's tellend boekje op, getiteld Praatjes vullen de gaatjes, een in 1956 bij Uitgeverij Jongeneel te Gouda verschenen bundel moppen en praatjes door Cees de Lange. Voorin heeft de schrijver de opdracht: Voor Patry, om te lachen laten drukken. Arme Patry.

Hoewel wij eind jaren vijftig nog in de wieg lagen, herinneren we ons nog levendig hoe menig lachsalvo het voordoek van de geavanceerde Bi-Ampli buizenradio met drukknoppen in ons geboortehuis deed trillen als Cees de Lange weer zijn gevatte wise cracks ten beste gaf. Cees is inmiddels hoogbejaard en vierde afgelopen september in zijn woonplaats Badhoevedorp het feit dat hij honderdzeven jaren geleden, samen met zijn halfbroer Jules de Corte, het levenslicht aanschouwde. Begeleid door de dorpsfanfare bracht hij de uitgelopen Badhoevedorpelingen tot laaiend enthousiasme door (voor de aller-, allerlaatste maal zoals hij beloofde) hoogstpersoonlijk en wat beverig zijn grote hit uit de late jaren vijftig Ik voel me niet goed, nee nee, niet zoals het moet, nee nee ten gehore te brengen. Maar afgezien daarvan verneemt men tegenwoordig nog maar weinig van Cees. Behalve het genoemde moppenbundeltje (dat zijn oom, boekhandelaar Allert de Lange, jarenlang weigerde in de etalage te leggen) herinnert aan de goede tijden van weleer eigenlijk alleen nog de Cees de Lange-prijs, een verzilverde moppentrommel. Deze wordt jaarlijks uitgereikt aan de conferencier die het hoogste aantal samengeknepen tenen scoort. Zoals bekend heeft de geëngageerde conferencier Seth Gaaikema een hele kast vol met deze trofeeën.


Miljoenen radioluisteraars
kwamen niet meer bij....

Hoe leuk was Cees de Lange nu in zijn hoogtijdagen? Dat is voor ons moeilijk te beoordelen, want zoals we reeds opmerkten, waren we nog maar een peutertje toen deze radiopersoonlijkheid zijn triomfen vierde. Maar gelukkig wordt in de bundel Praatjes vullen de gaatjes een tipje van de sluier opgelicht. Gaarne maken we u deelgenoot van 's mans humor en daarom reproduceren we enkele van de moppen en praatjes waarmee Cees de Lange zoveel roem oogstte. Over de eerder genoemde man met zijn neus in de tramrails schrijft Cees (reeds in 1956) het volgende:

Gisteren ontmoette ik in de tram een man met een ontzettend grote neus. Hij was nog erg verkouden ook, vreselijk verkouden. Op een gegeven moment kon ik het niet meer uithouden en ik zei· "Mijnheer, heeft u geen zakdoek bij u? U moet uw neus eens snuiten." Toen zei de langneus: "Heeft u geen zakdoek? U zit er dichter bij dan ik." Toen de man uitstapte, gleed hij uit en viel languit op de straat en precies met die grote neus tussen de tramrails. We hebben er alles aan gedaan om hem uit de rails te krijgen, maar het lukte niet. Toen hebben we hem maar naar de remise geschoven. Tenslotte hebben we hem uit de rails gekregen in de remise en de neus was dermate beschadigd dat hij naar de dokter kon. De dokter zei: "Kleedt u zich maar helemaal uit en ga zolang in de kamer hiernaast zitten."

De man zei: "Dokter, ik geloof dat u mij verkeerd begrijpt, ik heb pijn in mijn neus, " waarop de dokter korzelig antwoordde: "Mijnheer, ik heb geen tijd voor praatjes, kleedt u zich uit en gaat u in de kamer hiernaast zitten." De bedeesde man met de pijnlijke neus kleedde zich uit en ging naar de kamer ernaast. Enfin, daar zat al een mijnheer, alleen met zijn horloge en zijn schoenen aan en voor de rest niets en met een klein koffertje naast zich. De man met de pijnlijke neus zei tegen de ander: "Begrijpt u dat nou, ik kom hier voor mijn neus en daar moet ik mij waarachtig helemaal voor uitkleden van de dokter." "Gut, mijnheer", zei de man met het koffertje, "dan mag u nog niet eens mopperen, ik kwam hier alleen maar om de piano te stemmen."

Cees besluit deze zeer geestige geschiedenis met de opmerking: Bent u nog niet doodmoe van het lezen? Ik wel, maar dan van het schrijven. Helaas, ondanks dit hoopvolle teken weet Cees van geen ophouden en vult hij nog tientallen bladzijden met soortgelijke dijenkletsers. Uit het boekje Praatjes vullen de gaatjes valt overigens op te maken dat zijn succes in niet geringe mate stoelde op vrouwonvriendelijke geestigheden. Kennelijk bestond daarvoor in de late jaren vijftig grote belangstelling bij zijn Nederlandse publiek. Een fraai voorbeeld van deze instelling is het volgende verhaal (pagina's 10 en 1l):

Eens heeft mijn vrouw een gloeiend strijkijzer in het gezicht gekregen. Ik had er natuurlijk spijt van, maar anders bukt ze altijd. Haar hele wang was verbrand. Toen het pas gebeurd was had ze er alleen maar last van als ze lachte, maar ze kon toch niet zo blijven rondlopen en toen heb ik er een dokter bijgehaald. Hij zei: "Meneer, maakt u zich niet ongerust, want met de moderne plastische chirurgie kunnen wij dit weer onzichtbaar herstellen." Ik zei: "Dokter, doet u dat dan maar, al moet het ook een rijksdaalder kosten, in zo'n geval kijk ik niet op een paar centen." "Ja", zei de dokter, "maar er moet natuurlijk wel één van de familieleden zijn, die 'n stuk huid wil afstaan voor de transplantatie."

Dat stuk huid heb ik natuurlijk gegeven en wel van de plaats waar ik het het gemakkelijkste missen kon, en waardoor ik een tijdje niet zo prettig heb gezeten. Het is wonderlijk genezen. Je ziet er niks meer van. Alleen het gekke is, als mijn vrouw moe is, gaat ze op haar gezicht zitten, maar her grootste plezier heb ik, als mijn schoonmoeder komt en mijn vrouw een zoen op die wang geeft. Ik zoen zelf op de andere kant, ik kijk wel uit. Nu is alles thuis weer koek en ei. Vanmorgen heb ik de kachel met mijn vrouw aangemaakt en de gang met haar aangedweild."

Uiteraard beschrijft Cees in bovenstaand praatje zijn echtgenote Lucy de Lange. In de jaren dertig trouwde Lucy, van origine Engelse, met Cees. Uit dit huwelijk werd één kind geboren, een zoon. Cees doopte de baby Robbie, maar toen Lucy van het kraambed was bijgekomen, bleek ze de voorkeur te geven aan een naam die wat Engelser klonk. En zo kwam het dat Robbie de Lange in 1947 tot Robert Long werd omgedoopt. Hij heeft echter nog maar weinig contact met zijn ouders.

Wie is Cees de Lange ? Door welke omstandigheden werd hij tot wat hij geworden is? We laten het hem zelf vertellen:

De mensen die mij vroeger gekend hebben, vragen wel eens hoe ik aan het gezicht kom dat ik nu heb. Ik had vroeger namelijk een heel ander gezicht, maar door de moderne wetenschap en plastische chirurgie heb ik dit laten veranderen. Ik had zo'n verschrikkelijk grote neus vroeger. Dat kon mij indertijd niet veel schelen, maar toen ik in het artistenvak ging, moest ik er toch wat aan laten doen. Het was ook geen neus, 't was eigenlijk meer een slurf. Nu kon mij dat ook niet zoveel schelen, maar toen ze op de aanplakbiljetten gingen schrijven: Cees de Lange - de sprekende olifant, toen heb ik er een gewone neus van laten maken.

Toch was het gek toen ik hem kwijt was, want ik was aan die slurf gewend. Je had er een hoop gemak van, stiekem een koekje van de tafel halen en als ik 's morgens onder de douche stond, kon ik gewoon mijn sigaret aanhouden, die werd niet eens nat, maar het had ook zijn nadelige kanten. Als er eens iets gebeurde waar je je neus voor moest optrekken, was ik 's avonds doodmoe. En dan dat eerste zoentje toen ik pas verloofd was, wat had ik een pijn in mijn nek die avond. Maar dat gaat nu allemaal weer een stuk beter. Ik kon vroeger ook nooit aan een uitzending voor de radio meedoen, want dan hing mijn neus steeds voor mijn mond en dan kwam het geluid niet in de microfoon en op het toneel kon het gordijn niet dicht.

Enzovoorts, enzovoorts. Over nu naar bijzonderheden uit Cees' gevarieerde sociale leven:

Ik besta eigenlijk van het tekort en dat moet ook wel, want ik houd van lekker eten. Mijn vrouw behandelt mij als een Griekse God. Elke dag zet zij een brandoffer voor me neer. Maar ze kookt niet zo geweldig. Alleen als ze kip klaarmaakt, dan kietelt je tong: vermoedelijk omdat ze de helft van de veren er aan laat zitten. Verder zijn wij in ons huis van alle gemakken voorzien. Wij hebben een electrische wasmachine, maar dat bevalt mij niks. Ik heb er vanmorgen een bad ingenomen, maar dan krijg je elke keer die stamper tegen je hoofd aan. Mijn vrouw leerde ik al kennen op de Lagere School. Ze zat een bank voor me en droeg altijd zo'n bruin jurkje met 'n witte kraag.

Dat was net een kleintje Pils met benen. Ze had twee oogjes, die net gloeiende sigaretteneindjes leken. Op het ogenblik is mijn vrouw een behoorlijk glas bier geworden, maar haar ogen zijn nog steeds diezelfde gloeiende sigaretteneindjes, alleen heeft ze er nu een paar asbakjes onder gekregen. Men vraagt wel eens of ik nu eigenlijk Cees of Kees heet, maar het is eigenlijk geen van tweeën. Ik heet 56. Dat zit namelijk zo, dat, toen ik geboren werd, ze niet wisten hoe ze mij zouden noemen. Mijn Vader heeft toen alle mogelijke jongensnamen op verschillende papiertjes geschreven, ze door elkaar gehusseld en er toen een naam uitgetrokken. Bij vergissing heeft hij toen de maat eruit getrokken, zodat ik 56 heette, wat langzamerhand bij wijze van afkorting 6 werd, toen Cees, maar zegt u maar KEES.

Dit waren slechts enkele voorbeelden van wat u allemaal heeft gemist indien u onverhoopt in 1956 nog niet geboren was, geen buizenradio of kristalontvanger bezat, niet op de Draadomroep was aangesloten of niet tijdig een reserve lichtpenning in huis had gehaald. Volgens geruchten bestaat er nog een bundel Praatjes vullen de gaatjes, deel twee. Zodra wij daarop de hand hebben weten te leggen, komen wij zeker terug op de verfijnde humor waarmee Cees de Lange praktisch het gehele Nederlandse volk op de knieën kreeg.

Terug

1