(19 januari 1994) In Polen won de oppositie in de jaren '80 steeds meer aan kracht en in juni
1989 kreeg de vakbond Solidariteit in de Eerste Kamer 99 van de 100 zetels en in de
Tweede Kamer het wettelijke maximum van 35 procent. In Hongarije zorgde een
nationaal referendum voor de ontmanteling van de greep van de communistische partij
op het dagelijks leven. In de DDR vluchtten in de herfst van 1989 duizenden
Oostduitsers via Tsjechoslowakije, Polen en Hongarije naar West-Duitsland en leidden
demonstraties tot de val van de Muur. In Tsjechoslowakije trad in november 1989 de
regering af onder druk van massale demonstraties. In Roemenië werden de dictator
Ceausescu en zijn vrouw Elena in een showproces ter dood veroordeeld, terwijl op
straat de geheime dienst Securitate en de bevolking in strijd waren verwikkeld om de
macht.
De uiteenlopende manieren waarop in Oost-Europa een einde kwam aan de macht van
de communistische partij kunnen worden gedefinieerd als 'een plotselinge, verreikende,
door het volk afgedwongen machtswisseling' en daarmee als 'een revolutie'. Al vallen
de gebeurtenissen niet te vergelijken met de revolutionaire strijd in Frankrijk tussen 1789
en 1799 of die in Rusland tussen 1917 en 1921.
,,Een ruime definitie heeft het voordeel dat de aandacht wordt gevestigd op belangrijke
problemen die de beperkte definitie verdoezelt: in welke mate en op welke manier
voegen grote revoluties zich naar de regelmatigheden van de niet-revolutionaire
politiek? In het bijzonder, hoe beïnvloeden brede veranderingen in de organisatie van
staten revoluties?'' Deze twee vragen vormen voor de Britse historicus Charles Tilly het
uitgangspunt in het boek 'Europese revoluties, 1492-1992'.
Lage Landen
Het boek beziet de belangrijkste gebeurtenissen in Europa van de afgelopen 500 jaar
onder een andere hoek dan gebruikelijk, waarbij oorlogen tussen de staten de grote
lijnen van de historie bepalen. ,,We missen een systematische, historisch gefundeerde
analyse van revolutionaire processen'', stelt Tilly vast.
Het lijkt een trend te worden om dezelfde verhalen via een ander uitgangspunt opnieuw
'door de machine' te halen. Een voorbeeld is de kennelijke lotsverbondenheid van
historische figuren, zoals de 'parallelle levens' van Hitler en Stalin en de 'krachtmeting'
die met name Churchill en Hitler met elkaar leverden tot en met de Battle of Britain.
'Europese revoluties' geeft echter een nieuwe kijk op de geschiedenis. Het boek brengt
de revoluties van de afgelopen 500 jaar in verband met de veranderingen in de aard van
staten en in de onderlinge betrekkingen tussen staten. Uitgangspunt is de stelling dat
revoluties altijd een gewelddadige overdracht van staatsmacht behelzen en dat elk nuttig
overzicht van revoluties daarom aan moet geven hoe staten en het gebruik van geweld
verschillen naar tijd, ruimte en maatschappelijke omstandigheden.
Staten in verandering
,,Revoluties zijn niet meer wat ze geweest zijn, omdat státen niet meer zijn wat ze
geweest zijn'', geeft Tilly de historische verschillen aan. In het boek behandelt hij
afzonderlijk de revoluties in de Lage Landen, op de Britse eilanden, in Frankrijk en
Rusland-en-zijn-buren, op het Iberisch schiereiland en, nogal beknopt, op de Balkan en
in Hongarije. Een overzicht in het afsluitend hoofdstuk leert dat het tussen 1492 en 1992
in Europa om in totaal 709 'revolutionaire situaties' gaat, waarvan.... 88 in de Lage
Landen.
Dat laatste is nogal verrassend, want Nederland staat niet bekend als een land waar
een grimmige bevolking de regering elk moment gewelddadig uit het zadel dreigt te
wippen. De allerlaatste revolutionaire situatie deed zich echter ruim anderhalve eeuw
geleden voor, in de jaren 1830-1833, toen België zijn onafhankelijkheidsstrijd voerde
tegen Nederland en vervolgens Vlamingen en Walen elkaar de zeggenschap over de
nieuwe staat betwistten. Sindsdien bleef het rustig, op recente gewelddadige
oprispingen rond Voeren na. Toen vorig jaar koning Boudewijn overleed bleek, ondanks
de intussen doorgevoerde federalisering, 'België' nog steeds te bestaan.
Tussen 1742 en 1841 telt Tilly 17 afzonderlijke 'revoluties' in de Lage Landen, die
respectievelijk werden veroorzaakt door de opstand van Oranje-aanhangers in de
Verenigde Provinciën (1747-1750), de revolutie van Hollandse patriotten, beëindigd
door Pruisische interventie (1785-1787), de Brabantse omwenteling (1789-1790), de
Bataafse revolutie (1795-1798) en de reeds vermelde Belgische revolutie (1830-1833).
Daarvoor was het een eeuw betrekkelijk rustig gebleven.
Bakermat van burgerlijke revolutie
Maar in de anderhalve eeuw tussen 1492 en 1642 behoorde ons land tot de onrustigste
gebieden van Europa. Tilly noemt de Lage Landen 'bakermat van de burgerlijke
revolutie'. Het was de periode dat de Nederlanden zich ontworstelden aan buitenlandse
overheersing.
De Nederlandse agressie valt overigens in het niet bij de vele oorlogen die de Britten
hebben gevoerd. Dat zijn er ruim 110, en dan komen daar nog zo'n 40 'revolutionaire
situaties' op de Britse eilanden zelf bij.
Ondanks de gedetailleerde opsomming en de analyse van overeenkomsten en
verschillen slaagt Tilly er niet in tot een algemene conclusie te komen over de
voorwaarden voor revolutie. ,,De geschiedenis van een half millennium revolutionaire
processen weerlegt alle keurige formuleringen.'' Intussen is Europa, met bloedige
burgeroorlogen in Joegoslavië en aan de grenzen van de voormalige Sovjet-Unie, wel
weer in uiterst revolutionair vaarwater gekomen. Maar het kennelijk opbloeiend
nationalisme ziet de Britse historicus eerder als de laatste stuiptrekkingen van een
achterhaald verschijnsel, al zijn de consequenties van die stelling nauwelijks
geruststellend.
Hij verwacht dat als gevolg van de Europese eenwording steeds meer nationalistische
prikkels zullen verdwijnen en voorziet dat de politieke en economische macht uiteindelijk
overgaan naar zeer grote eenheden die niet meer lijken op de staten zoals we die in de
laatste 200 jaar kennen. ,,Wat sommige mensen als een tijd van hernieuwd nationalisme
zien, kan heel goed het voorspel tot zijn totale verval zijn.''