![]() |
’k Zou je graag willen beschrijven, je landelijkheid en diepe rust: de zon, die jou zo teder wakker kust en duisternis helpt te verdrijven. Ontroerend is je pril ontwaken als dauw nog hangt aan plantengroen: zo puur, die eerste ochtendzoen van zonnestralen, die je vluchtig raken. De nevelsluiers, vol onaards bekoren, geplooid rondom je landelijk bed -als een reusachtig klamboenet- zijn wazig-wit bij ’t eerste ochtendgloren. De cocosbomen, die zich eindeloos rekken en zachtjes ritselen in de wind: De nieuwe dag die herbegint en jou de kracht tot leven zal verstrekken. Boeginees (datum onbekend) ![]() |