Bigi Pan

Eenzaam en oneindig mooi lag je verscholen
achter een stille kreek.
Mijn hart werd week
toen ik je zag. Je leek uit Holland weggestolen.
Weerkaatsing, die door waterrimpeling brak,
van schamele vissershut,
zo slordig weggestut
en priemend in je weelderig watervlak.
Een heel oud brugje, dat d’andere oever niet kon halen,
vermolmd door tijd en weer,
zakt’ halverwege neer,
omdat de Tijd ook hier het eindpunt zal bepalen.
Je doet me denken aan de Hilversumse plassen,
maar dan nog ongerept.
De schoonheid die je hebt,
kan mij tot ademstokkend toe verrassen.
Een hele dag mocht jij mj toebehoren:
je stilte en je zuivere rust.
’t Leek of God mij had gekust...
ik voelde mij gelukkiger dan ooit tevoren.

Boeginees (5 december 1964)




Back

1